Literatour dag 1
Eerst was ik te laat om nog te vroeg te zijn en daarna was ik gewoon te laat. Ik had wind tegen en het regende en ik was niet meer helemaal gewend om daar rekening mee te houden. Dus werd ik in het Hyperion Lyceum opgewacht door docent Emiel en stagiair Jeroen die ietwat bezorgd naar mijn druipende hoofd keken.
We liepen naar het auditorium. Ik sloot de laptop aan. De batterij was bijna op. Hoe kon dat? Die had ik vorig jaar gekocht, met geld van mijn Jongerenboekprijs. En nu ging dat ding me in de steek laten? Ik bekeek m aandachtig: er was één uitgang stuk. Nu had ik er nog maar twee over, waar mijn ‘klikker’, de stroom én de verbinding met de beamer in moesten.
Aldus klooiende kwam de eerste klas binnen. Of eigenlijk geen klas, maar een cluster waardoor niemand elkaar helemaal kende. Maar ze waren er toch. En ik weerhield ze er net op tijd van helemaal achterin te gaan zin, waar ze in het duister zouden verdwijnen. Met enige tegenzin maar ook weer niet té mopperig schoven ze naar voren. Er kwam nog iemand van het CPNB, Jeroen stond klaar met zijn fijne introductie en ik dacht: dit is pannenkoeken bakken. De eerste is altijd een beetje bobbelig.
‘Wie houdt er van schrijven?’ vroeg Jeroen ondertussen. Er ging geen hand de lucht in. Van lezen hielden er wel een paar, en toen ik ze voorhield dat echt iedereen van verhalen houdt werd er na een tijdje instemmend geknikt. Dus ik had iets bereikt. ‘Batterij bijna op’ stond er op het scherm achter me.
We maakten met elkaar een verhaal om die bewering te testen. De stoerste jongen van de klas werd Petronella die van onderwaterdammen hield. En een voltallige derde jaarlaag won wegens opvallende intelligentie een reis naar Cambodja – maar hoe kwamen ze eigenlijk zo slim?
Zo groeiden we naar elkaar toe, op die eerste dag van de Literatour-tournee. Ik moet de komende vier dagen nog vier scholen en evenzoveel klassen per school.
Een meisje zei: ‘Bij een film kan ik de afloop voorspellen en ken ik de acteurs meestal wel, dat voelt vertrouwder. Bij een boek weet je vaak niet hoe het gaat aflopen en moet je ook nog eens zelf verzinnen hoe de personages eruit zien.’
Ik knikte. Maar het levert ook wat op. Want wie lege ruimte kan vullen met fantasie, leeft kleurrijker. Dat zei ik niet hardop, ik wachtte of het meisje nog meer ging zeggen. Wat ze deed, gelukkig: ‘T is best leuk, uiteindelijk, boeken,’ zei ze.