Op zijn kop, opdracht 7

De ‘bewegingschallenge’ van de digitale gymles van Aran en Milo is ‘handstand’. We hebben net geoefend (ik ben er het beste in).
Het moeilijkste bij handstand is wennen aan de wereld op zijn kop. Weet je eenmaal dat je handen eigenlijk je voeten zijn, dan wordt het al een stuk makkelijker.
Met een hink stap sprongetje geldt dat voor een personage ook. Het ‘op zijn kop’ zetten van een personage kan je veel leren over jezelf, en over de geldende stereotypes van oud/jong/man/vrouw.

Een voorbeeld: ik heb een oude man bedacht. Zijn neus druipt een beetje, zijn ogen zijn waterig, hij neemt kleine stapjes en haalt om de zoveel tijd luid zijn neus op. Op zijn kraag zitten vlekken, hij heeft bijna geen haar. Zijn naam is Robin.

Op zijn kop: Nu is de oude man een wat oudere baby. Robins neus druipt een beetje, zijn ogen zijn waterig, hij neemt kleine stapjes en haalt om de zoveel tijd luid zijn neus op. Op zijn kraag zitten vlekken, hij heeft bijna geen haar.

Nog een keer op zijn kop: Robin is een knappe vrouw. Haar neus druipt een beetje, haar ogen zijn waterig, ze neemt kleine stapjes en haalt om de zoveel tijd luid haar neus op. Op haar kraag zitten vlekken, ze heeft bijna geen haar.

(er zijn nog veel meer variaties mogelijk)

Wat is er gebeurd?
In de eerste twee gevallen niet veel; we geloven zowel van oude mannen als van baby’s dat ze luidruchtig, verkouden en een beetje vies kunnen zijn. Maar wordt Robin een vrouw, dan ís er iets met haar. Is ze ziek? Dronken? Iets anders? Dat mag de schrijver zeggen.

Dit is de opdracht:
Neem een personage dat je eerder gebruikte. In een boek, in een verhaal. Heb je geen personage, neem dan iemand die je kent. Liefst geen familielid of vriend, maar een vage bekende. Die man met octopusarmen, van de slagerij. Je oude leraar Nederlands met die walrussnor, die dame met die enorme oorbellen, die je elke dag in de bus tegenkwam, toen je nog elke dag met de bus ging.

Zet dit personage op zijn kop.

Stap 1. Maak een checklist, gewoon wat korte zinnetjes:
Heeft lang haar.
Heeft een grote mond met veel te witte tanden.
Draagt altijd handschoenen.

Stap 2. Schrijf (met behulp van je checklist) een verhaaltje
Zet je wekker op tien minuten, mik op ongeveer 550 woorden. Daarna nog een herschrijfronde.

Zoiets bijvoorbeeld:
Robin verliet haar huis zoals altijd iets te laat. Ze holde met kleine stapjes op haar hoge hakken naar de bushalte. Ze nieste onderweg, nog steeds verkouden. Ze zou toch niet… Ze keek om zich heen of niemand keek en snoof wat neusspray. Haar snotneus verdween meteen.
Weer wat snelle kleine stapjes en een scherpe stop op de hoek. Daar was de bushalte. Hij stond er al. Robin sloeg de hoek om en liep zo bedaard en vrouwelijk mogelijk naar de halte. Dat was lastig, want ze wilde de bus niet missen en tegelijk voldoen aan het innerlijke beeld dat ze van een dame had. Alles om indruk te maken op die man. Die man die er altijd stond, neus in zijn telefoon. In de hoop dat hij dit keer, dít keer dan toch, zou opkijken.

(Je mag ook nog dit beginnetje gebruiken en dan dus Robin op haar kop zetten (en die man ook)

Het gaat goed met de inzendingen! Stuur maar op.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Elke opdracht duurt ongeveer een half uur. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me