De begrafenis van Hannemieke
Het was klein en traditioneel, met de kist door de dorpsstraat en luidende klokken en alle winkels gingen dicht. Wij liepen achter de kist aan, mensen stonden langs de weg. Ze stonden stil en keken, respectvol. Een mevrouw die op een rollator zat stond op toen de kist voorbij kwam. Een man op een straathoek, deed zijn pet af. In het kerkje was ik de tweede van drie sprekers en we waren mooi complementair; Hannemiekes dochter, ik, Anke als derde, zij was zo’n oervrouw, zo’n vrouw die Jeanette Winterson kan beschrijven, de stem van het eiland. Hannemieke zou dit stukje afkeuren omdat ik doe alsof jullie al weten waar ik het over heb. ‘Jij doet altijd alsof ik al die mensen al ken,’ zei ze als ik middenin een verhaal startte, in plaats van bij de inleiding. Maar dan zei ik: ‘Dít is het waar het om ging,’ en dan glimlachte ze toegeeflijk. Een begrafenis is misschien niet middenin een verhaal, officieel eerder het einde en of het daar om ging, om die begrafenis, ik weet het niet. Maar het was van belang. En het was indrukwekkend. Met dat gekke gevoel erbij dat al die sprookjes je je hele leven hebben bedonderd, met hun happy ends. Happy ends bestaan niet, er zit altijd droefenis, gedeelde tranen. En in dat delen zit dan weer iets moois. Ze ligt nu in een graf bij het kerkje. Een plek om naartoe te gaan. Om verder te vertellen. Vanmorgen lagen er vijf zeehonden op de zandbank in de haven.
Van harte gecondoleerd, Jowi