Gemist
Ik maakte net deze foto, de weerspiegeling van mezelf in de ruit van mijn studio, waar ik net binnenkwam, Milo naar school, die blije opluchting omdat er opeens een vrijwel rimpelloze dag voor me ligt, met weliswaar stomme klusjes als adminstratie, maar toch, helemaal van mij, pas in de avond onderbroken door zoet kindergeregel in de buik van de boot. Je hebt schoolklassen waar aan muren van die zakjes hangen om je mobiel in te stoppen, opdat je ze tijdens de les niet gebruikt. Het is net alsof iemand (de directeur van de basisschool, met een stemmig gezicht) ook voor de ouders zo’n zakje heeft gemaakt en nu hun hersenen met een minzaam glimlachje weer teruggeeft. Ze hebben er drie weken lang gehangen, die hersenen, dus het is even kijken of alles het nog doet (nooit zo goed als eerst), maar het feit dat ik weer mag werken, bedoel ik maar, stemt me altijd dankbaar. En die dankbaarheid leidt dan tot de onvermijdelijke conclusie dat min of meer vrijwillig samenleven tijdens lockdown, tijdens regen, met twee jongetjes een handvol nachten in een net te klein bed toch – uiteindelijk – vrijheid oplevert. Maar misschien denk ik dat omdat er nog vakantiestof in mijn hoofd zit. Blaas ik het er straks allemaal af.