Schrijfopdracht 13 Tegen de monsters

Mijn jongste zoon zei vanmorgen dat het ingewikkeld is dat zijn kleinste knuffeldieren het wel tegen het monster willen opnemen, en dat ze ook best vlug zijn, en slim, maar dat hij, nou ja, gróter is, dat monster dus. Te groot. Daarom heeft hij ook een enorme – knuffel – koe op zijn bed (dat je niet denkt, wat zet zij nou op het bed van haar zoon – waar overigens een dakje op zit, oké, het is een tractor, een tractor in de vorm van een bed, dus zo bekeken is een koe op de tractor eigenlijk best logisch). En een slang bij zijn hoofdeinde. En een beer op de radiator. En nog zo’n twintig andere knuffels in verschillende maten op strategische plekken.
‘Waar komen dat monster eigenlijk vandaan?’ informeerde ik.
Dat wist hij niet.
Vandaag is mijn opdracht aan mezelf om samen met Milo te bedenken waar monsters vandaan komen. Hopelijk geen slecht plan; voor je het weet worden het er meer, maar tegelijk; als je weet waar een monster vandaan komt, dan kun je hem tenminste weer terugsturen.

Dit is de schrijfopdracht: vraag een willekeurig kind om een angst. Mag ook een volwassene zijn met een goed geheugen. Verzin voor dat kind of die volwassene een enorm bevredigende oplossing die volstrekt fantasievol en niet realistisch hoeft te zijn.
Doe zo lang over deze opdracht als je wilt.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Heb je een vraag, een opmerking, of wil je gratis feedback, mail me

Tien minuten haast

Nieuwe dag, nieuwe tijd. Schrijf een verhaal over de tijd.
Doe het in een tien minuten freewrite (hand niet van het papier, gewoon tien minuten doorgaan), herzie daarna je tekst, werk hem af, stuur hem naar mij.

In het begin heeft jouw hoofdpersoon (een ‘ik’, die je zo ver uit mag werken als je wilt) heel kort de tijd om iets voor elkaar te krijgen. Een auto onder water, de rits van de jas van zijn kind, een stier die op hem af komt denderen. Er is dus sprake van HAAST.
Schrijf dan ook haastig, korte zinnen, buiten adem, let (bij het herzien) goed op het ritme, zet tijdens het freewriten desgewenst muziek op (lekker hard).
Tien minuten haast op zondag.
En dan de rest van de dag uitrusten.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Elke opdracht duurt ongeveer een half uur. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me

Samen

Doe deze opdracht samen. Grijp een huisgenoot, een kind, of een collega.
Kan online in chatvorm, hieronder staat hij ‘live’, maar als je ‘papiertje’ voor ‘venster’ vervangt kom je een heel eind.
Dus.
Pak een papiertje.
1. Verzin allebei (voor jezelf) een personage door drie vragen te beantwoorden:
Hoe heet je?
Hoe oud ben je?
Wat zou je het liefste willen?

Schrijf de antwoorden op.

2. Stel je aan elkaar voor ‘alsof je dat personage bent’ (en al heel veel meer over hem of haar weet).
Interview elkaar kort (vijf tot tien minuten per persoon).
Je mag alles vragen: wat is je lievelingskleur, welk land wil je altijd nog eens zien, wat wil je worden als je later groot bent.

Als je wordt geinterviewd en je krijgt een vraag waar je geen antwoord op hebt, denk dan aan iemand die je kent en vraag je al wat die zou zeggen. Alles mag, dus weet je het niet, dan verzin je iets.

3. Vervolgens besluiten jullie in overleg wanneer jullie hoofdpersonen elkaar tegen zouden kunnen komen.
Verzin een beginzin, bijvoorbeeld: Sharon botste tegen Coco op toen ze net met een enorme bos bloemen de winkel uitholde.
Dramatischer kan ook: De wereld had nog maar een uur te gaan, toen Hercules Momo in het oog kreeg.

4. Begin allebei bij die beginzin, maar schrijf vervolgens los van elkaar tien minuten aan de rest van het verhaal.

Praat na en laat me weten hoe het was.

Deze oefening kan uitgroeien tot een langer verhaal dat jullie samen verzinnen. Het hoeft niet eens (meteen) opgeschreven te worden. Het werkt ook prima als gespreksonderwerp tijdens de spruitjes of aan de telefoon.

 

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Elke opdracht duurt ongeveer een half uur. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me

Opdracht 10 Benard

Jouw hoofdpersoon bevindt zich in een benarde situatie. Opgesloten in een kist, ingesloten in een dierentuin, getuige van een overval (en door de boeven ontdekt).
Kies voor derde persoon enkelvoud, tegenwoordige tijd.
‘Show don’t tell’: uitsluitend actie, geen bespiegelingen, er moet gehandeld worden, en wel nu.
Tien minuten freewriting (zet een wekker).

 

Het gaat goed met de inzendingen! Blijf insturen.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Elke opdracht duurt ongeveer een half uur. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me

Geheugenpaleis

Eigenlijk is dit een geheugenoefening.
Maar als verhaallijn werkt het ook goed.
Dit is wat je doet: denk aan een route die je vroeger vaak liep/fietste/reed. De route naar school, de route naar je werk, naar de boksclub. Kies tien ijkpunten: het muurtje aan het einde van het tuinpad, de brug bij de eendenvijver, het huis met de zielige kinderen, de bushalte.
Ik noem er maar een paar.
Tien ijkpunten, dat is je route.
Verzin nu een personage (iemand die bijvoorbeeld verdacht veel op jou lijkt), dat die route volgt. Bij elk ijkpunt gebeurt er iets. Dat beschrijf je in de tekst niet nadrukkelijk, dat is gewoon zo.
Je mag van tevoren een outline maken, met de tien ijkpunten en daarachter de gebeurtenissen. Mag natuurlijk moord en doodslag zijn, maar hoeft niet. Het kan iets zijn als: Op het muurtje aan het einde van het tuinpad zat de buurkat tegen, een venijnig beest dat Minoes heette.
Loop de route, schrijf het verhaal.
Succes!

Opdracht 8 Kunstliefde

Je hoofdpersoon heeft een intense liefde voor een bepaald schilderij, kunstwerk of historisch object.
Ga dus, in de rol van je eigen hoofdpersoon, online zoeken naar een ‘liefdesobject’. Hier bijvoorbeeld.
Heb je een object gekozen? Zet het op je bureaublad. Voel de liefde. Doe research, maak aantekeningen. Eigen je de kennis toe.
Is er geen informatie? Verzin dan iets. Een overtuigend verhaal dat hoort bij het kunstobject van jouw keuze.
Bedenk ook wat voor een soort liefde jouw hoofdpersoon koestert. Is hij lyrisch, ingetogen, een kenner?

Zet je wekker op tien minuten. Schrijf een monoloog waarin je hoofdpersoon zijn liefde betuigt. Een begin of einde is niet nodig.

Op zijn kop, opdracht 7

De ‘bewegingschallenge’ van de digitale gymles van Aran en Milo is ‘handstand’. We hebben net geoefend (ik ben er het beste in).
Het moeilijkste bij handstand is wennen aan de wereld op zijn kop. Weet je eenmaal dat je handen eigenlijk je voeten zijn, dan wordt het al een stuk makkelijker.
Met een hink stap sprongetje geldt dat voor een personage ook. Het ‘op zijn kop’ zetten van een personage kan je veel leren over jezelf, en over de geldende stereotypes van oud/jong/man/vrouw.

Een voorbeeld: ik heb een oude man bedacht. Zijn neus druipt een beetje, zijn ogen zijn waterig, hij neemt kleine stapjes en haalt om de zoveel tijd luid zijn neus op. Op zijn kraag zitten vlekken, hij heeft bijna geen haar. Zijn naam is Robin.

Op zijn kop: Nu is de oude man een wat oudere baby. Robins neus druipt een beetje, zijn ogen zijn waterig, hij neemt kleine stapjes en haalt om de zoveel tijd luid zijn neus op. Op zijn kraag zitten vlekken, hij heeft bijna geen haar.

Nog een keer op zijn kop: Robin is een knappe vrouw. Haar neus druipt een beetje, haar ogen zijn waterig, ze neemt kleine stapjes en haalt om de zoveel tijd luid haar neus op. Op haar kraag zitten vlekken, ze heeft bijna geen haar.

(er zijn nog veel meer variaties mogelijk)

Wat is er gebeurd?
In de eerste twee gevallen niet veel; we geloven zowel van oude mannen als van baby’s dat ze luidruchtig, verkouden en een beetje vies kunnen zijn. Maar wordt Robin een vrouw, dan ís er iets met haar. Is ze ziek? Dronken? Iets anders? Dat mag de schrijver zeggen.

Dit is de opdracht:
Neem een personage dat je eerder gebruikte. In een boek, in een verhaal. Heb je geen personage, neem dan iemand die je kent. Liefst geen familielid of vriend, maar een vage bekende. Die man met octopusarmen, van de slagerij. Je oude leraar Nederlands met die walrussnor, die dame met die enorme oorbellen, die je elke dag in de bus tegenkwam, toen je nog elke dag met de bus ging.

Zet dit personage op zijn kop.

Stap 1. Maak een checklist, gewoon wat korte zinnetjes:
Heeft lang haar.
Heeft een grote mond met veel te witte tanden.
Draagt altijd handschoenen.

Stap 2. Schrijf (met behulp van je checklist) een verhaaltje
Zet je wekker op tien minuten, mik op ongeveer 550 woorden. Daarna nog een herschrijfronde.

Zoiets bijvoorbeeld:
Robin verliet haar huis zoals altijd iets te laat. Ze holde met kleine stapjes op haar hoge hakken naar de bushalte. Ze nieste onderweg, nog steeds verkouden. Ze zou toch niet… Ze keek om zich heen of niemand keek en snoof wat neusspray. Haar snotneus verdween meteen.
Weer wat snelle kleine stapjes en een scherpe stop op de hoek. Daar was de bushalte. Hij stond er al. Robin sloeg de hoek om en liep zo bedaard en vrouwelijk mogelijk naar de halte. Dat was lastig, want ze wilde de bus niet missen en tegelijk voldoen aan het innerlijke beeld dat ze van een dame had. Alles om indruk te maken op die man. Die man die er altijd stond, neus in zijn telefoon. In de hoop dat hij dit keer, dít keer dan toch, zou opkijken.

(Je mag ook nog dit beginnetje gebruiken en dan dus Robin op haar kop zetten (en die man ook)

Het gaat goed met de inzendingen! Stuur maar op.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Elke opdracht duurt ongeveer een half uur. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me

6. Zondagskiem

Het liefst ontstaan mijn verhalen op reis. Maar dat kan niet altijd.
Een goeie tweede is de nacht. Er is in mijn hoofd maar een klein stapje nodig om van piekeren naar maken te gaan. Dat heb ik geoefend. Kwestie van vaak wakker liggen en veel piekeren – en dan steeds, middenin het gepieker, tegen jezelf zeggen: nu een verhaal.
Ik zeg niet dat dit voor iedereen zo moet werken. Maar voor mij werkte het. Zoals die geweldige actrice Sacha Bulthuis een steentje in haar schoen deed als een rol haar te makkelijk af ging. Een zelf ontdekte werkwijze. Een dun lijntje op een kaart vol dikke strepen.
Het lukt niet altijd, het gaat niet vanzelf. Maar net als bij koorddansen (ik zag gisteren een man met een lange lijn tussen twee bomen in de harde wind), word je er haast onmerkbaar beter in.

De opdracht van vandaag: zoek de kiem van een verhaal. Het mag een zin zijn. Een gedachte. Dan ben je er al. Koester die kiem. De zon schijnt, het is lente. Er is genoeg om je zorgen over te maken. Er is genoeg om te koesteren. Het verhaal van mij zou het verhaal van die koorddanser op dat hele lange koord in de wind kunnen zijn.
‘Ik snap nu waarom het dansen heet,’ zei Milo.

 

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me

De tien minuten zaterdagochtend-in-plaats-van-yoga-schrijf-flow

Ga zitten, hoeft niet in kleermakerszit, mag gewoon op een stoel. Doe je ogen dicht. Haal drie keer diep adem, blaas iets langer uit dan dat je inademt.
Doe het nog eens.
Blijf ademen (gewoon zoals je leuk vindt).
Luister.
Is het stil? Is het lawaaiig? Neem die waarneming als eerste zin. Mag vanuit een personage, mag vanuit jezelf en iets met het kielhalen van huisgenoten.
Heel liefdevol mag natuurlijk ook.

Schrijf (minstens) tien minuten, haal je pen niet van het papier, je vingers niet van je toetsenbord. Als je het niet meer weet schrijf je door door door. Totdat er iets nieuws komt. Alles mag.
Namaste.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me

Opdracht 4 Waar het wc-papier is (en wat het denkt)

Antropomorfisme: het toekennen van leven aan levenloze dingen. Een andere variant: anima: het toekennen van een ziel aan een steen, bijvoorbeeld.
Deze schrijfopdracht gaat erover.
‘Kijk mama, die auto moet nog een beetje groeien.’
‘Mijn pen mag me niet.’
‘Die sok heeft zich expres verstopt.’
‘Ik hoop dat mijn kussen straks een liedje voor me zingt.’

Kijk om je heen naar de spullen die zich de afgelopen dagen om je heen hebben verzameld. Zit er iets bij waar je je over verbaast? Bij mijn bureau ligt bijvoorbeeld een ei. Geen idee waarom. Ik vraag me ook af waar die wereldbol vandaan gekomen is.
Wat willen ze van me?

Schrijf een brief aan jezelf namens een object in jouw omgeving.
Het mag een bekentenis, een observatie, een liefdesverklaring of iets anders zijn.
Schrijf dan – het is niet meer dan beleefd – een brief terug.

Deze oefening neemt tien tot twintig minuten in beslag, meer mag ook.

Kijk de rest van de dag, af en toe, argwanend om je heen. Wat te denken van dat schroefje daar, half in het hout, bij wijze van vermomming natuurlijk, nee ik begluur je niet, ik ben druk bezig mezelf in het hout te draaien. Hoe zou dat voelen, trouwens, je kop zo het hout in.
Die lepel op je aanrecht, is dat water, of toch een traan?
Mocht je naar buiten gaan; zie je hoe sommige takken expres de andere kant op groeien?

Zoals altijd; heb je vragen of wil je feedback; stuur me een bericht.

Ik dacht opeens: stel dat die pakken wc-papier helemaal niet allemaal gehamsterd zijn. De ene helft wel, maar de andere helft wilde niet. Die is er ’s nachts vandoor gegaan, heeft zich verstopt en zint op wraak.

(Bijna) elke dag geef ik een schrijfopdracht. Heb je een vraag of wil je gratis feedback, mail me